Visie

Door duurzaam financieel beheer houden we de kosten van ons waterbeheer betaalbaar. Niet alleen op de korte, maar ook op de lange termijn. We verdelen de kosten die voortkomen uit het waterbeheerprogramma eerlijk tussen de huidige en toekomstige generaties. Tegelijkertijd zorgen we ervoor dat we financiële ruimte houden voor nieuwe thema’s en opgaven.

Situatiebeschrijving

Om de ambities en doelen uit dit waterbeheerprogramma te kunnen halen, zijn de komende jaren extra investeringen nodig. Dit doen wij om de bewoners en ondernemers te blijven beschermen tegen het water, of juist door water vast te houden in tijden van droogte. Ook houden wij het gebied aantrekkelijk voor wonen en werken. De kosten van ons waterbeheer betalen de bewoners en ondernemers via de waterschapsbelasting. Doordat de kosten van ons waterbeheer stijgen, nemen ook de lasten toe. Dit willen we beperkt houden.

Bij het opstellen van dit programma is de ruimte voor stijging van de belastingopbrengst door het huidige bestuur ingekaderd tot maximaal 3% gemiddeld per jaar gedurende de bestuursperiode die in 2023 eindigt. Bij de doorrekening van de voorziene financiële gevolgen toetsen we of het waterbeheerprogramma binnen het huidige financiële kader past.

Het is aan het volgende bestuur om het financiële kader te continueren of aan te passen. De kosten van dit programma zijn niet vooraf exact te bepalen en worden gedurende de looptijd ook sterk beïnvloed door zowel te maken keuzes bij de uitvoering als externe factoren.

Hoe zijn de kosten opgebouwd?

Onze kosten zijn in twee categorieën onder te verdelen. De eerste categorie bestaat uit de jaarlijks terugkerende exploitatiekosten. Deze kosten betalen wij van de belastingopbrengsten. Denk aan de kosten voor ons personeel en kosten voor het jaarlijks beheer en onderhoud van onze dijken, wegen en sloten. Maar ook de jaarlijkse rente en afschrijvingskosten van onze investeringen.

De tweede categorie bestaat uit de investeringen. Bijvoorbeeld investeringen voor de lange termijn in onze dijken, gemalen en afvalwaterzuiveringsinstallaties. Omdat dit grote investeringen zijn, lenen wij geld. Omdat een gemaal minimaal veertig jaar dienstdoet, nemen we de kosten van de investering niet direct als jaarlijkse exploitatielasten. De investeringskosten spreiden we als afschrijvings- en rentekosten over veertig jaar, en nemen we zo op in de exploitatiekosten. Na de veertig jaar is er weer financiële ruimte voor eventuele vervangingsinvesteringen.

Duurzaam financieel beheer

Dit betekent dat wij kritisch zijn op welke investeringen wij afschrijven en met welke afschrijvingsperiode. We willen onze schulden in redelijke verhouding houden tot onze inkomsten. Maar we willen ook de uitvoering van onze werkzaamheden niet uitstellen als wij dat niet verantwoord vinden. Hoe korter de afschrijvingsperiode, hoe kleiner het deel van de lasten dat we doorschuiven naar de langere termijn. We streven naar een balans tussen de investerings- en de exploitatiekosten. Hierdoor beperken we de jaarlijkse lastenstijging voor onze bewoners en ondernemers. Voor de huidige én voor de toekomstige generaties. 

Huidige financiële kaders

Zoals eerder aangegeven is het streven om de lastendrukstijging zoveel mogelijk te beperken. Naast de lastendruk zijn er binnen duurzaam financieel beheer nog een aantal financiële kengetallen waarop we sturen. Dit doen we om te waarborgen dat het hoogheemraadschap ook op lange termijn zijn kerntaken naar behoren kan uitvoeren en tegelijkertijd financieel gezond blijft.

Twee keer per jaar toetsen we de financiële kengetallen en sturen we indien nodig bij. Dit doen we tijdens het opstellen van het meerjarenperspectief (meerjarenbegroting) en de programmabegroting. Onze schuldenlast hebben wij ingekaderd door daaraan een maximumgrens voor onze netto schuldquote van 2,8 maal onze jaarlijkse belastingopbrengst te stellen. Ook proberen we ons eigen vermogen zoveel mogelijk te gebruiken om de belastingstijgingen te beperken. Wel zorgen we ervoor dat voldoende financiële middelen aanwezig zijn om eventuele financiële risico’s op te vangen. Dit wordt uitgedrukt in het ratio weerstandsvermogen. Deze ratio moet minimaal 1,4 zijn. Als voorbeeld betekent dit wanneer onze financiële risico’s zijn ingeschat op € 1 miljoen, we minimaal € 1,4 miljoen aan eigen vermogen beschikbaar moeten hebben.

Meerjarenperspectief 2022-2025

Het meerjarenperspectief 2022-2025 is het financiële uitgangspunt voor het nieuwe waterbeheerprogramma. Dit is in juni 2021 vastgesteld door het algemeen bestuur. De financiële effecten van het waterbeheerprogramma worden verwerkt in de programmabegroting 2022 (november 2022). De extra kosten die nodig zijn om de ambities en doelen vanuit het nieuwe waterbeheerprogramma te realiseren, proberen we de komende jaren zoveel mogelijk binnen de financiële kaders uit te voeren.

Verdere informatie

Voor meer informatie over de waterschapsbelasting en tarieven: https://www.schielandendekrimpenerwaard.nl/wat-doen-we/waterschapsbelasting-en-heffingen

  1. Opgave: Als de kosten van ons waterbeheer stijgen, nemen ook de lasten voor inwoners en bedrijven toe. Dit willen we beperkt houden. Het bestuur van het hoogheemraadschap heeft daarom zichzelf een norm van maximaal 3% stijging van de belastingopbrengst per jaar opgelegd, gemiddeld over de bestuursperiode. In dit waterbeheerprogramma is daarmee rekening gehouden.